Papers die ik op de universiteit heb geschreven

Misschien is het opsommen van je zelfgeschreven papers een beetje een gek onderwerp voor op mijn blog, aangezien niet veel bloggers hierover schrijven.  Echter, ik denk dat het wel een relevant onderwerp kan zijn. Tijdens mijn (pre-)master studie aan de universiteit heb ik een aantal papers moeten schrijven en heb ik twee onderzoeken gedaan. Het leek mij toch interessant om te delen wat voor soort papers ik heb geschreven. Ik studeer sociologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam en daarvoor heb ik flink wat moeten schrijven. Via dit artikel wil ik inzicht geven in de onderwerpen waarmee ik mij de afgelopen twee jaar heb bezig gehouden en wellicht kun je er zelf ook inspiratie uit halen, mocht je zelf ook papers moeten schrijven. De onderwerpen kunnen namelijk voor meerdere vakgebieden worden gebruikt!




Onderzoek naar het verband tussen religie en levenstevredenheid 

Ter afronding van mijn pre-master sociologie heb ik samen met drie studiegenoten (we noemden onszelf The Amazing Investigators) onderzoek gedaan naar het verband tussen religie en levenstevredenheid. Voor dit onderzoek hebben wij christelijke protestanten en atheïsten met elkaar vergeleken op levenstevredenheid. Levenstevredenheid hebben wij destijds gemeten aan de hand van emotioneel welzijn, sociaal welzijn en maatschappelijke betrokkenheid. Wij hebben zowel kwantitatief- als kwalitatief onderzoek gedaan, dus mixed methods. Eerst hadden we een survey uitgezet om vervolgens de antwoorden uit de survey te kunnen verklaren aan de hand van één op één interviews. De uitkomsten van ons onderzoek waren niet wereldschokkend: over het algemeen was er geen verschil in de mate van levenstevredenheid tussen atheïsten en protestanten. In beide groepen werd geen verschil geconstateerd op het gebied van sociaal- en emotioneel welzijn. Wel merkten wij dat de betekenis van die twee concepten verschilden per groep. In de interviews gaven protestanten vaker aan dat zij over diepere gevoelens durfden te praten, bijvoorbeeld tegenover naasten die zij lief hadden of tegen God. Atheïsten ervoeren dit minder. Ook speelde bij sociaal welzijn voor protestanten de kerk een grote rol, terwijl atheïsten dit elders zochten, bijvoorbeeld bij vrienden. Op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid vonden we wel verschil, maar dit was niet significant. Protestanten zouden meer maatschappelijk betrokken zijn dan atheïsten en zich door deze betrokkenheid ook meer tevreden voelen met hun leven, omdat zij het gevoel hebben nuttig te zijn voor de maatschappij. Protestanten deden bijvoorbeeld vaker aan vrijwilligerswerk dan atheïsten, meestal ook vanuit Bijbelse overtuigingen.


Destijds was het heel leuk om dit onderzoek te doen samen met studiegenoten. Het was een ontzettend fijne samenwerking en we hebben hier 10 weken hard aan gewerkt. Dit onderzoek werd uiteindelijk met een 7,7 beoordeeld. Daar waren we erg tevreden mee. De keuze voor religie kwam niet van mij af. Ondanks dat ik op een christelijke basis- en middelbare school heb gezeten, ben ik zelf niet gelovig en houd ik mij daar in het dagelijks leven ook niet mee bezig. Maar omdat mijn mannelijke groepsgenoten dit onwijs interessant vonden en om tot een compromis te komen, zijn we uitgegaan van zowel gelovige- als niet gelovige respondenten. Dat maakte het voor mij een stuk interessanter!



Paper over het beleid rondom gezondheid voor de laaggeschoolde werknemer

De eerste paper die ik voor mijn master schreef was een beleidsevaluatie over de gezondheid van laaggeschoolde werknemers. Het is algemeen bekend dat laaggeschoolde mensen over het algemeen minder lang leven in vergelijking met hooggeschoolde werknemers. Dit ligt meestal aan het feit dat laaggeschoolden vaak ongezonder leven (als in weinig sporten, roken, ongezond eten, vaker alcohol nuttigen etc.), maar ook doordat zij over het algemeen vaker aan fysiek zwaar en gevaarlijk werk doen, waardoor hun lichaam eerder opgeeft. Destijds heb ik geëvalueerd of er beleid is voor deze groep mensen en heb ik theoretisch onderzocht of dit beleid effectief is. Het bleek dat Nederland wel beleid voert voor gezonde werknemers, maar niet specifiek voor laaggeschoolden. Dit terwijl zij echt een heel andere doelgroep zijn dan hooggeschoolden en dus een andere benadering nodig hebben. Nederland voert beleid op het gebied van stoppen met roken (bijvoorbeeld de rookvrije generatie opvoeden of coaching vanuit de werkgever bieden om werknemers te helpen stoppen met roken). Ook houden steeds meer organisaties zich bezig met een gezonde en verantwoorde bedrijfskantine, regelingen voor korting op sportscholen en zijn zij bezig met ergonomisch werken, maar ook dit treft vaak alleen de midden- en veelal de hooggeschoolden werknemers. Het beleid voor laaggeschoolde werknemers bleek dus nog in de kinderschoenen te staan, aangezien de cijfers aantonen dat zij steeds vaker een uitkering aanvragen, omdat zij arbeidsongeschikt zijn, met ziekten kampen of zelfs eerder sterven. Vooral die eerste twee zijn nadelig voor een werkgever, dat levert alleen maar kosten op. Dus voor werkgevers is het ook verstandig om nog gepaster beleid te voeren voor deze groepering!


Dit onderwerk had ik destijds zelf uitgekozen, omdat ik gezondheid een heel belangrijk aspect in het leven vind en ik weet dat het voorlang niet iedereen mogelijk is om een gezond leven te leiden, bijvoorbeeld door fysiek zwaar en gevaarlijk werk of doordat gezonde voeding en sportscholen te duur zijn. Ik vond het daarom ook erg interessant om mij hierin te verdiepen en voor deze paper heb ik uiteindelijk een 8,5 gehaald! De professor kon het dus ook wel waarderen. 


Paper over de woningnood in Rotterdam


Voor een keuzevak over stadssociologie (zelf studeer ik arbeidssociologie, maar bij ons dien je één periode een keuzevak te volgen bij een andere sociologische master) moest ik een paper schrijven over een actueel thema in Rotterdam, de stad waar ik studeerde. Als hoofdonderwerp koos ik de woningnood in Nederland en dan met name wat dit betekent voor Rotterdam. Vooral onder starters, mensen met een laag inkomen en onder ouderen is de woningnood het grootst bleek uit mijn paper. Ook voor studenten is er woningnood, aangezien er steeds meer studenten zijn en steeds minder kamers. Rotterdam raakt vol. Er wordt te weinig gebouwd, maar het aantal inwoners stijgt. Grote oorzaken van die woningtekort zijn bijvoorbeeld dat steeds meer bedrijf zich vestigen in Rotterdam, omdat de stad steeds aantrekkelijker wordt, waardoor er steeds meer werknemers in (de buurt van) Rotterdam willen wonen. Ook door het aantal internationals dat naar Rotterdam trekt stijgt het woningtekort. Voor de paper heb ik ook beleidsstukken geëvalueerd over het wonen in Rotterdam. De gemeente wil bijvoorbeeld leegstaand vastgoed transformeren naar gezinswoningen, de skyline uitbreiden door woningen op te toppen en winkelstraten inkorten om meer huizen te kunnen plaatsen, aangezien wordt verwacht winkelen steeds meer online zal gebeuren en dat meerdere winkels daarom uit het straatbeeld zullen verdwijnen.
Wel bleek dit beleid voornamelijk gericht te zijn op hoogopgeleiden en young professionals, terwijl laagopgeleiden buiten beschouwing werden gelaten. Dit kan ertoe leiden dat de nieuwe woningen enkel vrijkomen voor hoogopgeleiden met een hoog inkomen en dat laagopgeleiden of mensen met een laag inkomen buiten de boot vallen. Dit werkt polarisatie tussen deze twee groepen in de hand. Mijn conclusie was daarom ook dat Rotterdam voor die polarisatie moet waken en ook beleid zou moeten vormen voor de woningnood onder de minder welvarende mensen die in Rotterdam willen (blijven) wonen. Voor deze paper haalde ik een 8!


Paper over Marokkaanse jongeren

Voor hetzelfde keuze vak als de paper over de woningnood, moest ik ook een boekreview schrijven over het boek Kapot Moeilijk van Jan-Dirk de Jong. Dit boek was een etnografie over het leven van Marokkaanse jongens in de Overtoomse wijk in Amsterdam. Ik vond het heel indrukwekkend om die etnografie te lezen. Voor degenen die niet weten wat dit is: het is een onderzoeksvorm waarin een onderzoeker zich voor een langere tijd (soms meerdere jaren) onderdompelt in de wereld van bijvoorbeeld een bepaalde groepering in de samenleving. De onderzoeker gaat dan helemaal op in de groep, loopt met de leden mee, stelt vragen, maar probeert het algemene groepsproces niet te onderbreken of te sturen, zodat je een zo natuurlijk mogelijke situatie creëert die je kunt besturen. Jan-Dirk heeft zeven jaar met deze jongens meegelopen om dit onderzoek en dit boek te kunnen schrijven. In die zeven jaar heeft hij veel gezien en meegemaakt en heeft hij ontzettend veel mensen in deze groep gesproken. Sommige stukken vond ik echt heftig om te lezen, bijvoorbeeld hoe de jongeren mensen in elkaar sloegen, gingen "werken" op Amsterdam centraal (met werken wordt dus diefstal, heling of drugshandel bedoeld), hoe ruzies tot stand kwamen, de afkeer voor de politie of de onrust die ze veroorzaakten in een attractiepark. Jan-Dirk was hier allemaal bij en voor hem was het soms lastig om afstand te behouden. Hij heeft soms fouten gemaakt door te veel te participeren. Daarnaast heeft hij ook dingen gezien die niet door de beugel kunnen en eigenlijk bij de politie gemeld zouden moet worden, maar aan de andere kant schaadt hij op deze manier het vertrouwen en de privacy van zijn onderzoeksgroep. Lastige situatie!



Ik moest mijn visie geven op dit onderwerp. Het heeft mijn blik op Marokkaanse jongeren wel veranderd. Ja, ze hebben het lastig, worden door Nederlanders als de outgroup gezien, gestigmatiseerd en gediscrimineerd, omdat zij andere normen en waarden hebben, er anders uitzien en daardoor minder kansen krijgen. Aan de andere kant beweerde Jan-Dirk dat dit aan de Nederlandse samenleving ligt dat deze jongeren als probleemjongeren worden gezien en dat de oorzaak niet bij hen te zoeken valt. Daar ben ik het niet mee eens. Deze jongeren hebben inderdaad een achterstand in Nederland, maar in mijn optiek ligt dit vaak aan de opvoeding. Zoals bij elk persoon wordt de basis gelegd in de opvoeding en als het daar al mis gaat, dan is de kans groot dat je later in je leven daar last van hebt. Dat geldt niet alleen voor deze groep, maar voor alle mensen in de wereld. Juist als de opvoeding die jij krijgt botst met de normen en waarden van de samenleving waarin je woont of heel heftig is (denk aan mishandeling, seksueel misbruik, verslaafde ouders, ouders met extreem gedachtengoed etc.), dan heeft dat vaak wel impact op jouw leven en dus ook op je gedrag. Ik denk dat het probleem van beide kanten komt en dus niet alleen vanuit de Nederlandse samenleving die deze jongeren bij voorbaat al afgeschreven zou hebben, zoals Jan-Dirk stelt.
Voor dit essay (en dan nog wat uitgebreidere argumenten die erin voorkomen) haalde ik een 7,5. 


Paper over kunstmatige intelligentie in de zorg 

De laatste paper die ik voor mijn master schreef, was een paper over kunstmatige intelligentie in de zorg. Dit roept namelijk ook sociologische vraagstukken op, omdat kunstmatige intelligentie impact heeft op allerlei groepen mensen in de samenleving. Kunstmatige intelligentie zou zelfs de mensheid kunnen ontmenselijken, zoals ik eens las. De vraag die in mijn paper centraal stond was: Wat betekent het gebruik van kunstmatige intelligentie voor de onderlinge machtsverhoudingen binnen het ziekenhuis? Voor deze paper moest ik allerlei eerder onderzoek en beleidsstukken raadplegen en heb ik een interview gehouden met Melanie die zelf werkzaam is in een ziekenhuis, om een zo concreet mogelijk beeld te krijgen of de theorie matcht met de praktijk.


De belangrijkste uitkomst was dat kunstmatige intelligentie een mooie toevoeging kan zijn in ziekenhuizen, maar dat er wel verschuivingen in de machtsverhoudingen plaats kunnen vinden. Dit kan liggen bij degenen die besluiten dat er kunstmatige intelligentie wordt geïmplementeerd, terwijl dit gevolgen heeft voor het personeel, zoals het verlies van banen, inefficiënt werken doordat men niet weet hoe ze met kunstmatige intelligente apparaten moeten omgaan en weerstand vanuit anti-technologische werknemers, omdat ze bang zijn voor verandering, het verliezen van hun baan of om fouten te maken met de nieuwe techniek. Daarnaast werd uit het interview met Melanie duidelijk dat het vertrouwen door de implementatie van kunstmatige intelligentie ook kan afnemen in machtshebbers, omdat zij meer informatie hebben over de technologie dan dat bijvoorbeeld doktoren, verpleegsters of patiënten hebben. Die informatie kan heel divers zijn, zoals het beheren van gevoelige gegevens over patiënten, informatie over werknemers die vertrouwelijk is, het menselijke aspect dat verdwijnt en wordt vervangen door onpersoonlijke robots.
De grootste, onbeantwoorde vraag blijft ook: wie heeft uiteindelijk het meeste macht? De patiënt? De werknemers? Het management? De leveranciers of beheerders van de aangeschafte vorm van kunstmatige intelligentie? Of toch de kunstmatige intelligentie zelf die meer weet dan alle mensen bij elkaar?  Voor deze paper haalde ik ook een 8 en dit was de laatste paper die ik schreef voor mijn master!


Scriptie over de relatie tussen werk-familieconflict en de mate van gelijke ouderbetrokkenheid


Tot slot is dit niet echt een paper, maar wilde ik dit wel graag benoemen. Momenteel ben ik druk bezig met de afronding van mijn masterscriptie. Voor mijn scriptie doe ik onderzoek naar zowel vaders als moeders op het gebied van werk-familieconflict en wat voor relatie die heeft met de mate waarin zij gelijk betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen. Ik kijk daarbij of er een modererend verschil zit in hoog- en laagopgeleide ouders.  De vraag die centraal stond binnen mijn scriptie was: "Wat is de relatie tussen werk-familieconflict en de mate van gelijke ouderbetrokkenheid in de opvoeding van kinderen en de modererende invloed van opleidingsniveau?". 
De verwachting was dat vaders in een hogere mate werk-familieconflicten ervoeren dan moeders. Deze hypothese heb ik kunnen bevestigen. Daarnaast verwachtte ik dat het ervaren van minder werk-familieconflicten leidde tot een hogere mate van gelijke ouderbetrokkenheid en dat dit verband sterker is voor laagopgeleide moeders en hoogopgeleide vaders. Echter, niks van dit was significant. Er blijkt geen relatie te bestaan tussen werk-familieconflict en de mate van gelijke ouderbetrokkenheid en ook opleidingsniveau heeft voor zowel vaders als moeders geen enkel effect op dit verband. Heel jammer, aangezien de literatuur suggereerde dat er wel degelijk verschil is. Ik kan dus niet stellen dat hoogopgeleide vaders die weinig werk-familieconflicten ervaren in meer gelijke mate betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen dan laagopgeleide vaders. Of dat laagopgeleide moeders (die over het algemeen ook minder werk-familieconflicten ervaren) meer gelijk betrokken zijn dan hoogopgeleide moeders. Wellicht komt dat doordat de steekproef van mijn dataset niet heel hoog is, maar ook omdat werk-familieconflicten een abstract begrip is en ik een andere maatstaf had kunnen gebruiken zoals werkuren. Het geeft voor de scriptie echter niet dat er slechts één verwachting is uitgekomen, maar voor mezelf vind ik het toch een beetje jammer dat ik geen wereldschokkende resultaten heb gevonden. 

Voor de scriptie heb ik dus nog geen cijfer, omdat ik daar nog even mee bezig ben, maar hierbij dus alvast een sneakpeak van de uitkomsten! 21 juni moet ik mijn stuk inleveren en 3 juli krijg ik de uitslag. Dus fingers crossed! Ik vind het wel ontzettend spannend, maar ik heb nog een kleine maand om eraan te werken. Tegen die tijd komt er vast wel een blog online als ik het gehaald heb (en als er geen blog online komt, dan heb ik  het hoogstwaarschijnlijk niet gehaald en ga ik druk bezig zijn met de herkansing). 




Welke paper is jou het meest bijgebleven van je eigen studie?


Reacties

  1. Wat een interessante post. Dit zie ik inderdaad nooit voorkomen op andere blogs. Leuke onderzoeken heb je allemaal gedaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat zijn veel papers! Succes met de afronding van je scriptie.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heel interessant! Veel succes met de laatste loodjes van je scriptie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Maggie wat is dit een goed idee. Veel te veel blogs besteden nauwelijks aandacht aan de intelligente prestaties van ons dames. Dus super. Ik wens je veel succes met je laatste scriptie. En de andere papers vind ik ook heel spannend. Nu eerst een reactie op je paper over de gezondheid. Hier (Zwitserland) is de hele arbeitsongeschiktheid totaal anders geregeld en daardoor wordt er heel veel aandacht aan het vermeiden van ongelukken op het werk, in de vrije tijd etc. besteed, en aan revalidatie na het ongeluk. De clu is dat de verzekering moet betalen en niet de overheid. Dus die proberen zo min mogelijk arbeidsongeschikte te hebben. Als je meer wilt weten kan ik je nog wel wat uitleggen.

    Voor mijn 2. studie hier, die ik vorig jaar met een BSc afsloot heb ik een aantal papers geschreven. O.a. een over de bedrijfskultuur bij Nestlé, een over Overconfidence bij Managers, nog een over een Psychologisch waarnemings effekt en mijn eindscriptie ging over het rendament van milieuvriendelijke aandelenfonds in vergelijking met de beursenindex. Voor die laatste had ik een 5.5 (wat hier bij een cijfer van 1 tot 6, ongeveel gelijk is aan een 9 in NL). Overigens was alles in het duits!

    Omdat ik geen google account gebruik zie je mijn email niet. Kan ik nog naleveren als je wilt. Johanna

    Succes, en meer van zulke blogs graag.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel voor je mooie reactie! Wat interessant dat jij ook zulk soort papers hebt geschreven! Vooral ook mooi dat je dit binnen een organisatie hebt kunnen doen. Daar kunnen ze vaak concreet iets mee! Ik denk er inderdaad over om in de toekomst meer van die praktische dingen over de universiteit te plaatsen. Ik vind het zelf ook altijd interessant om te lezen, maar zie het zo weinig voorbij komen online!

      Verwijderen
  5. Succes met je scriptie! Wat een interessant onderwerp mag je aan werken. De andere papers klinken ook onwijs interessant, vooral die over religie vind ik een mooie.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Even naast je artikel.. wat toffe laptop zeg! roze!!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hihi! Dankjewel! Studeren moet wel motiverend zijn natuurlijk en een laptop in je lievelingskleur kan daar zeker bij helpen!

      Verwijderen
  7. Echt tof om te lezen welke papers je allemaal geschreven hebt voor de universiteit! Van je scriptie wist ik natuurlijk, maar je andere papers klinken ook mega-interessant. Wat leuk ook dat je in zulke verschillende onderwerpen bent gedoken voor je studie. Vooral het onderzoek naar beleid voor gezondheid voor laaggeschoolde medewerkers klinkt heel interessant. Ik had er nooit zo bij stilgestaan dat dat voor laaggeschoolden heel anders kan werken dan voor mensen met een hogere opleiding.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Log in met je Google-account om sneller een reactie achter te laten zonder te bewijzen dat je een robot bent!